Een veel gehoord argument om religie te rechtvaardigen is dat het noodzakelijk zou zijn voor moraal. Dat wil zeggen, zonder religie kunnen mensen geen onderscheid maken tussen goed en kwaad. Het is dan misschien onmogelijk te bewijzen dat God bestaat, maar het geloof maakt ons tot betere wezens, zo is de redenatie. Met andere woorden, religie is een nuttige illusie. In hoeverre is deze bewering juist?
Onlangs vernam ik uit betrouwbare bron dat sommige strenge christenen geen onderdak wilden geven aan Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, omdat dit tegen de wil van God zou zijn. Met strenge christenen bedoel ik diegenen die de Bijbel als het onfeilbare woord van God zien en de tekst letterlijk interpreteren. Ik ben bekend met de doctrine van passieve gehoorzaamheid van de christelijke denker Augustinus, maar dit gaat wel heel ver. De doctrine van passieve gehoorzaamheid stelt dat politieke autoriteit een straf van God is op de zonde, en dat ongehoorzaamheid enkel is toegestaan als wetten rechtstreeks tegen het christendom ingaan. Maar Joden, nota bene het volk van God, die vervolgd worden, mogen toch wel in bescherming worden genomen tegen een volkerenmoord?
Ik besloot de schriften erop na te slaan. Romeinen 13 vers 1 zegt het volgende: “Alle ziel zij den machten, over haar gesteld, onderworpen; want er is geen macht dan van God, en de machten, die er zijn, die zijn van God geordineerd.” Deze tekst laat weinig ruimte over voor interpretatie. Er is geen macht dan van God, dus ook Adolf Hitler was zo bezien een instrument in Gods hand. In Romeinen 13 vers 2 wordt gedreigd met straf voor diegenen die tegen de macht ingaan: “Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie van God wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over zichzelven een oordeel halen.” ‘Ware’ christenen dienen de overheid die over hen gesteld is dus altijd te gehoorzamen, zelfs als die overheid gruwelijkheden begaat.
Het moge duidelijk zijn dat slechts een kleine minderheid van de christenen bovengenoemde teksten zo letterlijk neemt en ze op deze wijze interpreteert. Veel christenen hebben wel onderdak aan Joden gegeven en ze zo uit handen van de Nazi’s gered. Deze christenen lieten hun gezonde verstand en gevoel zwaarder wegen dan religieuze dogma’s. Maar dit voorbeeld toont wel aan dat een dogmatische opvatting van religie juist het tegenovergestelde is van moraal. Dit verwoordt Multatuli heel treffend in Het gebed van den onwetende:
Ik zie niet in waartoe een God ons dient, in ’t scheiden
Van ’t booze en ’t goede. Integendeel! Wie ’t goede doet
Opdat een God hem loonen zou, maakt juist daardoor
Het goede tot iets kwaads, tot handel. En wie boosheid vliedt,
Uit vrees voor de ongenade van dien God is… laf!
De essentie van moraal is dat we die dingen doen waarvan we denken dat ze goed zijn. Niet omdat we daarvoor een beloning krijgen of straf ontlopen, maar slechts omdat we het goede willen doen. We hebben geen religie nodig om moreel te handelen. Of misschien toch wel..
“When I do good, I feel good. When I do bad, I feel bad. That’s my religion.” ~ Abraham Lincoln
Jaap van Ark