Archief voor januari, 2013

Rutger Claasen: Het huis van de vrijheid.
Een politieke filosofie voor vandaag.
AMBO, 371 blz. Eur 22,50

De ondertitel ‘Een politieke filosofie voor vandaag’ dekt heel goed de lading van dit boek. Rutger Claassen bespreekt aan de hand van hedendaagse voorbeelden, als het rookverbod in de horeca, het zeilmeisje en andere recente politieke discussies, de rol van de staat. Claassen betoogt dat de belangrijkste en misschien wel enige taak van de staat, het optimaliseren van de vrijheid van haar burgers is.

Vrijheid is voor Claassen het hoogste goed, hij noemt zichzelf daarom ook liberaal. Het is belangrijk om te weten wat hij dan onder vrijheid verstaat. Hij baseert zich op de vrijheidsconceptie van Isaiah Berlin, die een onderscheid maakt tussen negatieve en positieve vrijheid. Negatieve vrijheid, de afwezigheid van externe obstakels, is volgens Claassen niet afdoende. Om echt vrij te zijn is ook positieve vrijheid nodig, alleen dan kunnen wij namelijk autonoom handelen. Daar Berlin vooral heel sceptisch is over positieve vrijheid, bekijkt Claassen het vooral van de positieve kant.

Traditionele liberalen zijn vooral aanhangers van het negatieve vrijheidsideaal, ze willen dat de staat de externe obstakels zoveel mogelijk uit de weg ruimt en hen verder met rust laat. De welbekende nachtwakersstaat is hun ideaal. Voor Claassen moet de staat echter de autonomie van de burgers zoveel mogelijk bevorderen, positieve vrijheid dus. We hebben juist wetten en staatsbemoeienis nodig om autonoom te kunnen leven. “Vrijheid is niet een kwestie van de afwezigheid van ‘wetten’, maar van zelf bepalen door welke wetten we ons laten leiden.”
Het valt moeilijk te ontkennen dat wij in ons denken worden beïnvloed door onze omgeving en heersende levensbeschouwingen, maar dat betekent niet dat wij daarom niet autonoom kunnen zijn, aldus Claassen. “Autonomie vereist zelfbepaling of zelfbeschikking, niet verdergaande zelfrealisatie of –creatie.” Zolang wij zelf de keuze hebben om volgens een bepaalde levensbeschouwing te leven, en ook de keuze hebben er weer uit te stappen, zijn wij autonoom.

Claassen ziet dus een belangrijke rol weggelegd voor de staat als het gaat om het bevorderen van de autonomie. Maar wat is die rol? Wanneer mag de staat ingrijpen? Hier gebruikt hij de richtlijnen van het schadebeginsel van John Stuart Mill. De staat mag alleen ingrijpen als de ene burger de ander schaadt in zijn of haar autonomie. De vrijheid van de één houdt op, wanneer het de vrijheid van de ander schaadt.

Deze analyse van Claassen, over vrijheid en de rol van autonomie daarin, leidt soms tot verrassende uitkomsten. Zo is hij bijvoorbeeld tegen een algeheel rookverbod in de horeca, omdat dit de autonomie van de rokers zou aantasten. Hij pleit voor een gelijke verdeling van rookvrije cafés en cafés waar gerookt mag worden. Zo heeft iedere cafébezoeker de mogelijkheid naar een rookvrij café te gaan, of juist te kiezen voor een café waar gerookt mag worden. Op deze manier wordt het minste afbreuk gedaan aan de autonomie van de cafébezoeker. Hieruit blijkt heel duidelijk dat autonomie en dus vrijheid voor Claassen het hoogste goed is. Ook al schaadt het de gezondheid van de cafébezoeker, hij of zij moet zelf kunnen kiezen. Gezondheid is dus ondergeschikt aan autonomie.

In het geval van het zeilmeisje, Laura Dekker, stelt Claassen het oordeel van de rechtbank ter discussie. Die gaf Laura, aan de hand van een psychologische analyse, namelijk toestemming om aan haar soloreis rond de wereld aan te vangen. Volgens Claassen had echter niet een psychologische analyse, maar de vraag of Laura zich op deze wijze tot een autonoom persoon kan ontwikkelen, de doorslag moeten geven. Hij betoogt dat kinderen nog niet volledig autonoom zijn en hun ouders en omgeving nodig hebben om zich te ontwikkelen tot autonome wezens. De beslissing van de rechtbank werd dus op verkeerde gronden genomen en zal een negatieve invloed hebben op de autonomie van dit kind.
Claassen pleit hier voor zacht paternalisme: de staat mag ingrijpen als iemand niet autonoom is. Dat dit een complex punt is blijkt wel uit de volgende passage: “Autonomie is zowel de reden dat een liberale staat in het algemeen tegen paternalisme moet zijn, als de reden dat in specifieke gevallen, bijvoorbeeld bij kinderen en andere ‘wilsonbekwamen’, daarvan af te wijken.”

Ook als het gaat om economische ontwikkeling komt Claassen tot een hele andere conclusie dan je van een liberaal zou verwachten. Daar economische groei en vrije marktwerking tegenwoordig als belangrijkste peilers van het liberalisme worden gezien, ziet Claassen dat heel anders. Hij bepleit dat echte liberalen juist groei-neutraal of zelfs anti-groei zouden moeten zijn. Meer welvaart leidt namelijk niet automatisch tot meer welzijn. Sterker nog, in het kader van duurzaamheid leidt meer welvaart tot een afname van autonomie voor de komende generaties.

Claassen geeft in ‘Het huis van de vrjheid’ een hele interessante en overtuigende analyse van het begrip vrijheid. Hij laat zien dat vrijheid veel verder gaat dan het wegnemen van externe obstakels. Daar anderen de staat vaak zien als betuttelend en vrijheidsbeperkend, ziet hij een belangrijke rol voor de staat weggelegd om onze autonomie te ontwikkelen. Begrippen als gelijkheid en veiligheid zijn dienstbaar aan het grote ideaal van vrijheid. Toch slaat hij niet door naar een hardvochtige egocentrische maatschappij. Hij benadrukt juist het belang van sociale relaties en sociaal beleid om de autonomie van de burgers te vergroten. Hij laat zien dat vrijheid niet iets typisch ‘rechts’ is, maar dat het juist veel verder gaat dan de tegenstelling tussen links en rechts. Claassen weet in dit boek de filosofie naar de praktijk te brengen. Hij gebruikt zijn academische achtergrond om het hedendaagse politieke debat te verrijken, zonder daar mee afbreuk te doen aan de complexiteit van de filosofie.

Claassen slaat een brug tussen de wetenschap en de praktijk, tussen de academische wereld en het politieke debat. Hij slaat een brug tussen ‘links’ en ‘rechts’. Wat is de titel van het regeerakkoord tussen de rechtse VVD en de linkse PvdA ook al weer?

Juist, ‘Bruggen slaan’…

 

 

Advertentie