Waarom moeten wij de overheid gehoorzamen? Waar liggen de grenzen aan de macht van de staat? Dienen wij al onze rechten op te geven, of kunnen wij bepaalde rechten behouden? In dit essay bespreek ik het contractdenken van Thomas Hobbes en John Locke. Deze filosofen proberen met behulp van een sociaal contract de huidige politieke toestand te verklaren. Eerst geef ik een beschrijving van hun gedachtegoed, vervolgens bespreek ik de verschillen en overeenkomsten met betrekking tot het concept ‘politieke legitimiteit’ en ten slotte beargumenteer ik welke visie in mijn ogen overtuigender is.
Hobbes
Thomas Hobbes (1588-1678) leefde in een tijd waarin veel religieuze oorlogen plaatsvonden. Hij kwam uit een arm milieu, maar koos in de burgeroorlog de kant van koning Charles 1. In deze context van onrust en oorlog is het goed voor te stellen dat er in een maatschappij zonder een sterke centrale autoriteit een oorlog van allen tegen allen zou uitbreken (Christman, 2002, p.28). Hobbes verdedigt in zijn bekendste werk Leviathan de absolute macht van de vorst. Volgens Hobbes is de mens geprogrammeerd als overlevingsmachine. De mens wordt gedreven door een alles overheersende angst voor de dood en stelt alles in het werk om zijn of haar voortbestaan te vergemakkelijken. Daaruit volgt een natuurwet waarin de rede ons verbiedt te doen wat ons eigen leven bedreigt: “A law of nature, lex naturalis, is a precept, or general rule, found out by reason, by wich a man is forbidden to do that wich is destructive of his life.” (Hobbes, 1651, p. 100).
Hobbes neemt ons mee in een gedachte-experiment waarin er geen staat is, dit noemt hij de natuurtoestand. In deze natuurtoestand is iedereen gelijk en is het leven ‘solitary, poor, nasty, brutish and short’. Uit gelijkheid volgt wantrouwen en uit wantrouwen volgt een oorlog van allen tegen allen. Deze oorlog wordt veroorzaakt door wedijver, wantrouwen en trots (Hobbes, 1651, p. 97). Er gelden geen rechten en plichten en morele noties zijn betekenisloos. Om aan deze oorlog te ontsnappen dienen burgers middels een contract hun macht over te dragen aan een centrale autoriteit, de soeverein. Ze leveren als het ware hun vrijheid in, in ruil voor bescherming. Het contract is tussen burgers onderling. De soeverein staat hier boven en dient het enkel te handhaven. De staat heeft het geweldsmonopolie en kan burgers zo dwingen tot gehoorzaamheid. Het is dus voor iedereen het beste om de soeverein te gehoorzamen want zo wordt men niet in het voortbestaan bedreigd en ontloopt men straf. Volgens Hobbes is het rationeel dat burgers al hun rechten en vrijheden overdragen aan de staat omdat dit altijd het optimale resultaat zal opleveren. Als we dit niet doen zullen er altijd conflicten blijven bestaan. Alleen als de staat haar burgers in hun voortbestaan bedreigd mogen zij in opstand komen (White, 2012, p.248).
Locke
John Locke (1632-1704) was een jongere tijdgenoot van Hobbes. Hij gaat mee in het gedachte-experiment van de natuurtoestand maar verbindt hier andere conclusies aan dan zijn oudere tijdgenoot (Christman, p. 42). In tegenstelling tot Hobbes was Locke juist tegen de royalisten en de absolute monarchie. “To understand political power right, and derive it from it’s original, we must consider, what state are all men naturally in, and that is, a state of perfect freedom to order their actions, and dispose of their possessions and persons, as they think fit, within the bounds of the law of nature, without asking leave, or depending upon the will of any other man.” (Locke, 1689a, p. 1). Locke neemt concepten als de natuurtoestand en de natuurwet over van Hobbes, maar lijkt toch iets minder negatief tegen de natuurtoestand aan te kijken. Dit komt met name omdat er volgens hem wel degelijk sprake is van moreel besef in de natuurtoestand. Dit betekent dat burgers zelf kunnen bepalen wat goed en slecht is. De staat is er enkel om te handhaven, zij bepaalt niet wat goed en slecht is.
Volgens Locke hoeven burgers niet al hun vrijheden over te dragen aan de staat, of zoals hij het noemt ‘de magistraat’. Ze behoeven alleen de rechten en vrijheden af te staan die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de staat. Het recht op leven, vrijheid en eigendom behouden de burgers zelf en hier dient de staat zich niet mee te bemoeien. Deze rechten worden ook wel natuurrechten genoemd en zijn nog steeds enorm belangrijk in discussies over mensenrechten. Hij pleit voor een sterke scheiding tussen kerk en staat. De staat dient zich te beperken tot het bewaren en bevorderen van burgerlijke goederen. Als de rechten van andere mensen in het geding komen mag de staat straffen, want wetten hebben geen enkele zin zonder dreiging van straf (White, 2012, p.270). Locke maakt echter een duidelijk onderscheid tussen het uitwendige en het innerlijke. De staat moet zich niet met het innerlijke bemoeien omdat ze daar geen invloed op kan uitoefenen. “Geen straf ter wereld kan de ziel ook maar in het minst van zo’n overtuiging doordrenken. Om een gezindheid van de ziel te veranderen is een licht nodig dat door geen enkele lijfstraf bewerkstelligd kan worden.” (Locke, 1689b, p. 33). Toch spreekt Locke zich op dit punt wel enigszins tegen, hij staat namelijk intolerant tegenover intolerantie. Katholieken zijn volgens hem intolerant en atheïsten amoreel, zij verdienen dus geen tolerantie. De innerlijke vrijheid die burgers hebben brengt echter wel plichten met zich mee, dit noemt Locke de plichten van tolerantie. Het geweldsmonopolie ligt bij de staat en geen enkele private persoon mag geweld gebruiken, behalve als het gaat om zelfverdediging. Daarnaast mag niemand, behalve de staat, inbreuk doen op de burgerlijke goederen van anderen. Ten slotte moet niemand zich bemoeien met mensen die schade berokkenen aan zichzelf. Als zij anderen niet schaden, mogen zij hun gang gaan (Locke, 1689b).
Vergelijking
Beide contractdenkers nemen ons in een gedachte-experiment mee naar de natuurtoestand. Ook zijn beiden het eens dat er geen ordelijke maatschappij kan bestaan zonder een staat en dat er voor het functioneren van een staat bepaalde vrijheden moeten worden opgegeven. Hobbes gaat hierin echter veel verder dan Locke.
Volgens Hobbes moeten alle rechten en vrijheden worden overgedragen aan de staat. In de natuurtoestand is geen sprake van moreel besef, dat besef ligt volkomen bij de soeverein. De soeverein is almachtig en wij dienen hem dan ook in alles te gehoorzamen. Alleen als de soeverein ons in ons voortbestaan bedreigt mogen de burgers in opstand komen. Het probleem is echter dat de burgers hun oordeelsvermogen hebben afgestaan aan de soeverein, dus zij kunnen niet bepalen wanneer hun voortbestaan bedreigd wordt. De soeverein staat boven het contract en is nergens aan gebonden, dus er ligt een groot gevaar van machtsmisbruik op de loer.
Locke pleit voor gelimiteerde macht van de staat. In tegenstelling tot Hobbes is Locke voor een scheiding der machten, zodat de magistraat ook zelf aan het contract gebonden is. Als de uitvoerende en de wetgevende macht gescheiden zijn, kan de magistraat zich moeilijk onttrekken aan de wetten die hij zelf gemaakt heeft. Toch blijft dit onderscheid een beetje vaag. Door het garanderen van de natuurrechten: leven, vrijheid en eigendom, is Lockes’ contract veel liberaler dan dat van Hobbes. Burgers geven alleen die rechten en vrijheden op die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de staat. Het onderscheid tussen het uitwendige en het innerlijke stelt duidelijke grenzen aan de macht van de staat. Ook houden de burgers zelf het oordeelsvermogen om de staat te bekritiseren. Locke stelt dus wel grenzen aan de macht van de staat, maar het blijven vage en oprekbare grenzen. Het grootste verschil tussen het contractdenken van Hobbes en Locke is dat bij Hobbes de macht van de soeverein in principe ongelimiteerd is, terwijl Locke probeert de macht van de staat zo klein mogelijk te houden.
Mijn visie
De essentie van de theorie van Hobbes is dat de soeverein almachtig is. De soeverein bepaalt wat er gepreekt en onderwezen wordt. De legitimiteit van de macht van de soeverein vervalt enkel als hij ons bedreigt in ons voortbestaan. Zoals eerder opgemerkt destabiliseert dit het contract, want wij hebben ons oordeelsvermogen moeten afstaan en kunnen nooit beoordelen wanneer wij in ons voortbestaan bedreigd worden. Hobbes pleit dus eigenlijk voor ongelimiteerde macht van de soeverein. We kunnen talloze voorbeelden aanhalen van dictatoriale regimes waaruit blijkt dat het levensgevaarlijk is om het lot van de bevolking in handen van één machthebber te leggen. Daarnaast gaat Hobbes ervan uit dat de mens is geprogrammeerd als overlevingsmachine. Op deze assumptie is zijn hele theorie gebouwd. Maar is dat wel zo? Zouden wij een implantaat accepteren dat ons handelen en denken zou aansturen, omdat dat beter is voor ons voortbestaan (Hampton, 1988)? Ik denk het niet. Ik denk dat ik zonder een zekere mate van autonomie en vrijheid niet zou willen leven.
De theorie van Locke spreekt me veel meer aan. Hij pleit voor een minimale, liberale staat. De overheid is niet de oorsprong van het recht, maar slechts de uitvoerder. De soeverein staat niet boven het contract, maar is er zelf aan gebonden. Locke lijkt in te zien dat wij meer zijn dan enkel overlevingsmachines, daarom stelt hij grenzen aan de macht van de staat. De vraag is echter wel waar die grenzen liggen. Zonder belastingen kan een staat niet bestaan. Robert Nozick (1974) werkt dit verder uit en stelt dat een staat geen inkomstenbelasting mag heffen, omdat dit het eigendomsrecht aantast. Echter, wegenbelasting of btw is wel toegestaan omdat dit geen natuurrechten aantast. Ook het onderscheid tussen het uitwendige en het innerlijke spreekt me erg aan, al is hij hier niet consequent in. Mijns inziens kan en mag de staat nooit gedachten van mensen verbieden, zelfs niet als deze denkbeelden als immoreel gezien worden. Het liberale gedachtegoed van Locke is vooral ethisch gezien erg sterk, maar er zal goed over nagedacht moeten worden hoe hier in de praktijk invulling aan te geven.
Literatuur
Christman, J. (2002). Social and Political Philosopy. A Contemporary Introduction. New York: Routledge.
Hampton, J. (1988). Hobbes and the Social Contract Tradition. Cambridge: Cambridge University Press
Hobbes, T. (1651). Leviathan. London: Andrew Crooke. Locke, J. (1689a). Two Treatises of Government. London.
Locke, J. (1689b). Een brief over tolerantie. Budel: Damon. Nozick, R. (1974). Anarchy, State, and Utopia. New York: Basic Books
White, M.J. (2012). Political Philosophy. A Historical Introduction. New York: Oxford University Press
Vind ik leuk:
Like Laden...