Archief voor juli, 2014

Waarschuwing: Dit artikel is lichtelijk cynisch en gechargeerd geschreven en kan als beledigend worden opgevat.

De titel suggereert dat ik u ga uitleggen waarom ‘we’ dikke mensen zo gezellig vinden en drugsgebruikers toch vooral als gevaarlijke idioten zien. Ik zal u uit de droom helpen, dat ga ik niet doen. Dat valt namelijk niet uit te leggen, althans niet met goede argumenten. De enige reden daarvoor is maatschappelijke acceptatie én het gebrek daaraan.

Wereldwijd sterven meer mensen aan de gevolgen van overgewicht dan aan de gevolgen van ondervoeding (Bron: Wereldbank). In Nederland heeft ruim 40% van de mensen overgewicht en zijn welvaartsziekten doodsoorzaak nummer één. Schokkende cijfers, vindt u niet? Juist het feit dat er zo schokkend veel dikke mensen zijn, maakt het maatschappelijk geaccepteerd. Bijna de helft van de Nederlanders is te dik, dus we vinden het ‘normaal’. En wat willen we graag ‘normaal’ zijn met z’n allen. Uiteraard zullen er ook mensen zijn die buiten hun schuld om last hebben van overgewicht, maar dat is een kleine minderheid. En met buiten hun schuld, bedoel ik niet dat u zich kunt verschuilen achter uw sociale milieu. Uiteraard speelt dit een rol, maar in Nederland hebben we bijna allemaal de kans om vrij gezond te leven, pak die kans dan ook. Ik heb goed nieuws voor u: een kilo wortels kost bij de Appie slechts één euro, en dat is bij mijn weten goedkoper dan een Big Mac. Waarom dan toch steeds weer voor die Big Mac kiezen?

De essentie van genotsmiddelen is dat u een stukje van uw gezondheid inlevert in ruil voor genot. We weten allemaal dat drugs, en dan heb ik het met name over de maatschappelijk geaccepteerde drug alcohol, slecht zijn voor de gezondheid. Toch maken we de bewuste keuze om ervan te snoepen, omdat we het genot belangrijker achten dan de schade aan de gezondheid. Deze bewuste keuze staat of valt bij maat houden en houdt op waar een verslaving begint. De vage grens ligt ergens tussen gebruik en misbruik. Maar welk genot levert een Big Mac u, dat opweegt tegen de gevolgen? En ik weet ook wel dat één Big Mac niet zoveel kwaad kan, maar we hebben het hier over een enorme hoeveelheid mensen die geen maat kan houden. Een kleine zeven miljoen Nederlanders is verslaafd aan het overmatig consumeren van voedsel en is dus geen gebruiker maar een misbruiker. Ter vergelijking: een kleine twee miljoen Nederlanders maakt misbruik van drugs en ruim 90% hiervan komt op rekening van maatschappelijk geaccepteerde drugs als alcohol, tabak en slaapmiddelen (Bron: Jellinek). Voedselmisbruik is dus een veel groter probleem dan drugsmisbruik.

Aangezien we in onze huidige consumptiemaatschappij alles willen uitdrukken in nut, en dan met name economisch nut, zal ik daarin meegaan. Het is de bedoeling dat u dit artikel consumeert, namelijk. Welk doel dient voedselmisbruik? Ik kom niet veel verder dan een impuls aan de sport sumoworstelen. Toch hebben velen meer sympathie voor dikke mensen dan voor drugsgebruikers. Waarom? Omdat drugsgebruikers zich in zekere mate terugtrekken uit de ‘realiteit’, ze voldoen niet meer aan het maatschappelijk geaccepteerde beeld van ‘normaal’. Juist dat abnormale, geestverruimende, leidt vaak tot meer creativiteit en betere prestaties. Vraag maar aan de gemiddelde wereldleider (John F. Kennedy), artiest (Bob Marley), wielrenner (Lance Armstrong) of bergbeklimmer (Mozes http://www.nu.nl/wetenschap/1463108/mozes-aan-geestverruimende-middelen.html). Excuses aan de feministen onder u, er zijn vast ook bekende drugsgebruikende dames.

Drugsgebruik levert dus met name veel genot en creativiteit op, voedselmisbruik daarentegen vooral veel doden en een vervuild straatbeeld. We hoeven heus niet allemaal een wasbordje en een strak kontje te hebben, dat zou ons nog meer tot eenheidsworsten maken, maar hou alstublieft een klein beetje rekening met uzelf en uw medemens. Nogmaals wil ik benadrukken dat dit niet geldt voor alle dikke mensen, ook niet voor alle drugsgebruikers overigens. Toch is de moraal van dit verhaal: drugsgebruikers zijn gezellig en dikke mensen idioot.

Jaap van Ark

 

Advertentie

Studeren moet weer elitair worden

Geplaatst: juli 11, 2014 in Politiek

Dit artikel verscheen eveneens in de zomer-editie van de StudentenKortingskrant en op http://www.sk2.nl 

Het merendeel van de studenten heeft tijdens de gemeenteraadsverkiezingen en de Europese verkiezingen weer braaf op D66 gestemd. Uiteraard beloont de partij haar jeugdige kiezers rijkelijk voor dit vertrouwen, de studiefinanciering zal namelijk worden afgeschaft. Zichzelf profileren als onderwijspartij en ondertussen doodleuk de drempel tot dat onderwijs verhogen, zo rolt D66. Voor jongeren die geen rijke pappie en mammie hebben wordt studeren haast onmogelijk gemaakt. Hallo, economische elite. Doei, opwaartse sociale mobiliteit. Of ligt het iets genuanceerder? 

De regeringspartijen VVD en PvdA hebben met de oppositiepartijen D66 en GroenLinks een akkoord bereikt over het invoeren van een sociaal leenstelsel. De basisbeurs, voor uitwonende studenten zo’n 280 euro, wordt met ingang van 1 september 2015 afgeschaft en vervangen door een sociaal leenstelsel. Vervolgens krijgt de student 35 jaar om de opgebouwde studieschuld naar draagkracht af te lossen. De aanvullende beurs voor studenten met minder draagkrachtige of weigerachtige ouders wordt verhoogd met maximaal 100 euro. De vraag is echter wat het criterium is voor ‘weigerachtig’ en hoe dit gecontroleerd gaat worden. Het geld wat de staat met deze maatregelen bespaart zal geïnvesteerd worden in de kwaliteit van het onderwijs. Echter is duidelijk dat de student er in de nieuwe situatie financieel gezien flink op achteruit gaat.

Als er één middel is om ongelijkheid op een legitieme manier te bestrijden dan is het wel via onderwijs. In een ideale wereld heeft iedereen gelijke kansen op onderwijs. Helaas is dat in de praktijk niet zo, want er zijn veel factoren die dit beïnvloeden. Iemand met hoogopgeleide ouders zal waarschijnlijk eerder gaan studeren dan iemand met laagopgeleide ouders, omdat het van hem of haar verwacht wordt. Daarnaast is het van belang of iemands vrienden ook gaan studeren. Ben je de vreemde eend in de bijt, of is studeren de normaalste zaak van de wereld? Kortom, het sociale milieu bepaalt mede of iemand gaat studeren of niet en dit wordt niet alleen bepaald door financiële middelen.
Geld speelt echter wel een essentiële rol. Zonder geld is het simpelweg onmogelijk om te gaan studeren. Als ouders niet kunnen of willen bijspringen, moet een student toch gauw een slordige duizend euro per maand ophoesten aan collegegeld, huur, eten en drinken, verzekeringen, kleding enz. Om rond te komen moet er dus flink gewerkt worden en vaak worden bijgeleend om ook nog tijd over te houden om te studeren. Dit was het geval in het oude stelsel en dit zal door de nieuwe maatregelen niet veranderen. Hooguit zal er meer geleend moeten worden, maar de voorwaarden worden dan ook een stuk aantrekkelijker. De rijkere ouders zullen iets meer bijdragen aan de opleiding van hun kroost en de studenten met minder rijke ouders worden daarvoor gecompenseerd. De ongelijkheid zal in die zin dus niet zozeer toe- of afnemen, hooguit zal de psychologische drempel iets hoger worden. Studenten met minder rijke ouders zien namelijk een enorme studieschuld tegemoet.

De ongelijke kansen op onderwijs worden dus vooral bepaald door de plek waar iemands wieg staat. We moeten echter niet overdrijven, in Nederland heeft iedereen de kans om te gaan studeren. Voor de één kost dit meer moeite dan voor de ander, maar we kunnen rijke ouders moeilijk verbieden om te investeren in hun zoon of dochter. Gelijke kansen creëren is onmogelijk, maar de mooiste doelpunten worden vaak gemaakt vanuit de moeilijkste posities. Des te meer moeite iemand moet doen om überhaupt te kunnen studeren, des te gemotiveerder diegene zal zijn. En dat is juist waar studeren om gaat, de intrinsieke motivatie om jezelf te ontwikkelen. Heerlijk ongegeneerd je kennis vermeerderen. Studeren is vooral een investering in jezelf en het is niet verkeerd dat studenten inzien dat dit kosten met zich meebrengt. Waarom zou een vrachtwagenchauffeur moeten bijdragen aan de studie van een rijkeluiszoontje, terwijl zijn ouders het prima zelf kunnen betalen? Uiteraard, studeren is ook een investering in de maatschappij en dat is juist waarom er gefocust moet worden op kwaliteit en niet op kwantiteit. Strengere toelatingseisen op de universiteiten. Ben je niet gemotiveerd? Prima, daar is de deur. De drempel en de lat mogen best wat hoger gelegd worden, op intellectueel gebied dan. Waarom zou de maatschappij investeren in studenten die hun talenten verkwanselen? Misschien is dat sociale leenstelsel geeneens zo’n heel slecht plan. Als het bespaarde geld op een goede manier wordt geherinvesteerd kan het juist de kwaliteitsinjectie betekenen die het hoger onderwijs nodig heeft. Studeren moet weer elitair worden. Niet enkel voor de economische elite, maar enkel voor de intellectuele en gemotiveerde elite.

Jaap van Ark

Absolutisme versus Liberalisme

Geplaatst: juli 11, 2014 in Politiek

Waarom moeten wij de overheid gehoorzamen? Waar liggen de grenzen aan de macht van de staat? Dienen wij al onze rechten op te geven, of kunnen wij bepaalde rechten behouden? In dit essay bespreek ik het contractdenken van Thomas Hobbes en John Locke. Deze filosofen proberen met behulp van een sociaal contract de huidige politieke toestand te verklaren. Eerst geef ik een beschrijving van hun gedachtegoed, vervolgens bespreek ik de verschillen en overeenkomsten met betrekking tot het concept ‘politieke legitimiteit’ en ten slotte beargumenteer ik welke visie in mijn ogen overtuigender is.

Hobbes
Thomas Hobbes (1588-1678) leefde in een tijd waarin veel religieuze oorlogen plaatsvonden. Hij kwam uit een arm milieu, maar koos in de burgeroorlog de kant van koning Charles 1. In deze context van onrust en oorlog is het goed voor te stellen dat er in een maatschappij zonder een sterke centrale autoriteit een oorlog van allen tegen allen zou uitbreken (Christman, 2002, p.28). Hobbes verdedigt in zijn bekendste werk Leviathan de absolute macht van de vorst. Volgens Hobbes is de mens geprogrammeerd als overlevingsmachine. De mens wordt gedreven door een alles overheersende angst voor de dood en stelt alles in het werk om zijn of haar voortbestaan te vergemakkelijken. Daaruit volgt een natuurwet waarin de rede ons verbiedt te doen wat ons eigen leven bedreigt: “A law of nature, lex naturalis, is a precept, or general rule, found out by reason, by wich a man is forbidden to do that wich is destructive of his life.” (Hobbes, 1651, p. 100).
Hobbes neemt ons mee in een gedachte-experiment waarin er geen staat is, dit noemt hij de natuurtoestand. In deze natuurtoestand is iedereen gelijk en is het leven ‘solitary, poor, nasty, brutish and short’. Uit gelijkheid volgt wantrouwen en uit wantrouwen volgt een oorlog van allen tegen allen. Deze oorlog wordt veroorzaakt door wedijver, wantrouwen en trots (Hobbes, 1651, p. 97). Er gelden geen rechten en plichten en morele noties zijn betekenisloos. Om aan deze oorlog te ontsnappen dienen burgers middels een contract hun macht over te dragen aan een centrale autoriteit, de soeverein. Ze leveren als het ware hun vrijheid in, in ruil voor bescherming. Het contract is tussen burgers onderling. De soeverein staat hier boven en dient het enkel te handhaven. De staat heeft het geweldsmonopolie en kan burgers zo dwingen tot gehoorzaamheid. Het is dus voor iedereen het beste om de soeverein te gehoorzamen want zo wordt men niet in het voortbestaan bedreigd en ontloopt men straf. Volgens Hobbes is het rationeel dat burgers al hun rechten en vrijheden overdragen aan de staat omdat dit altijd het optimale resultaat zal opleveren. Als we dit niet doen zullen er altijd conflicten blijven bestaan. Alleen als de staat haar burgers in hun voortbestaan bedreigd mogen zij in opstand komen (White, 2012, p.248).

Locke
John Locke (1632-1704) was een jongere tijdgenoot van Hobbes. Hij gaat mee in het gedachte-experiment van de natuurtoestand maar verbindt hier andere conclusies aan dan zijn oudere tijdgenoot (Christman, p. 42). In tegenstelling tot Hobbes was Locke juist tegen de royalisten en de absolute monarchie. “To understand political power right, and derive it from it’s original, we must consider, what state are all men naturally in, and that is, a state of perfect freedom to order their actions, and dispose of their possessions and persons, as they think fit, within the bounds of the law of nature, without asking leave, or depending upon the will of any other man.” (Locke, 1689a, p. 1). Locke neemt concepten als de natuurtoestand en de natuurwet over van Hobbes, maar lijkt toch iets minder negatief tegen de natuurtoestand aan te kijken. Dit komt met name omdat er volgens hem wel degelijk sprake is van moreel besef in de natuurtoestand. Dit betekent dat burgers zelf kunnen bepalen wat goed en slecht is. De staat is er enkel om te handhaven, zij bepaalt niet wat goed en slecht is.
Volgens Locke hoeven burgers niet al hun vrijheden over te dragen aan de staat, of zoals hij het noemt ‘de magistraat’. Ze behoeven alleen de rechten en vrijheden af te staan die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de staat. Het recht op leven, vrijheid en eigendom behouden de burgers zelf en hier dient de staat zich niet mee te bemoeien. Deze rechten worden ook wel natuurrechten genoemd en zijn nog steeds enorm belangrijk in discussies over mensenrechten. Hij pleit voor een sterke scheiding tussen kerk en staat. De staat dient zich te beperken tot het bewaren en bevorderen van burgerlijke goederen. Als de rechten van andere mensen in het geding komen mag de staat straffen, want wetten hebben geen enkele zin zonder dreiging van straf (White, 2012, p.270). Locke maakt echter een duidelijk onderscheid tussen het uitwendige en het innerlijke. De staat moet zich niet met het innerlijke bemoeien omdat ze daar geen invloed op kan uitoefenen. “Geen straf ter wereld kan de ziel ook maar in het minst van zo’n overtuiging doordrenken. Om een gezindheid van de ziel te veranderen is een licht nodig dat door geen enkele lijfstraf bewerkstelligd kan worden.” (Locke, 1689b, p. 33). Toch spreekt Locke zich op dit punt wel enigszins tegen, hij staat namelijk intolerant tegenover intolerantie. Katholieken zijn volgens hem intolerant en atheïsten amoreel, zij verdienen dus geen tolerantie. De innerlijke vrijheid die burgers hebben brengt echter wel plichten met zich mee, dit noemt Locke de plichten van tolerantie. Het geweldsmonopolie ligt bij de staat en geen enkele private persoon mag geweld gebruiken, behalve als het gaat om zelfverdediging. Daarnaast mag niemand, behalve de staat, inbreuk doen op de burgerlijke goederen van anderen. Ten slotte moet niemand zich bemoeien met mensen die schade berokkenen aan zichzelf. Als zij anderen niet schaden, mogen zij hun gang gaan (Locke, 1689b).

Vergelijking
Beide contractdenkers nemen ons in een gedachte-experiment mee naar de natuurtoestand. Ook zijn beiden het eens dat er geen ordelijke maatschappij kan bestaan zonder een staat en dat er voor het functioneren van een staat bepaalde vrijheden moeten worden opgegeven. Hobbes gaat hierin echter veel verder dan Locke.
Volgens Hobbes moeten alle rechten en vrijheden worden overgedragen aan de staat. In de natuurtoestand is geen sprake van moreel besef, dat besef ligt volkomen bij de soeverein. De soeverein is almachtig en wij dienen hem dan ook in alles te gehoorzamen. Alleen als de soeverein ons in ons voortbestaan bedreigt mogen de burgers in opstand komen. Het probleem is echter dat de burgers hun oordeelsvermogen hebben afgestaan aan de soeverein, dus zij kunnen niet bepalen wanneer hun voortbestaan bedreigd wordt. De soeverein staat boven het contract en is nergens aan gebonden, dus er ligt een groot gevaar van machtsmisbruik op de loer.
Locke pleit voor gelimiteerde macht van de staat. In tegenstelling tot Hobbes is Locke voor een scheiding der machten, zodat de magistraat ook zelf aan het contract gebonden is. Als de uitvoerende en de wetgevende macht gescheiden zijn, kan de magistraat zich moeilijk onttrekken aan de wetten die hij zelf gemaakt heeft. Toch blijft dit onderscheid een beetje vaag. Door het garanderen van de natuurrechten: leven, vrijheid en eigendom, is Lockes’ contract veel liberaler dan dat van Hobbes. Burgers geven alleen die rechten en vrijheden op die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de staat. Het onderscheid tussen het uitwendige en het innerlijke stelt duidelijke grenzen aan de macht van de staat. Ook houden de burgers zelf het oordeelsvermogen om de staat te bekritiseren. Locke stelt dus wel grenzen aan de macht van de staat, maar het blijven vage en oprekbare grenzen. Het grootste verschil tussen het contractdenken van Hobbes en Locke is dat bij Hobbes de macht van de soeverein in principe ongelimiteerd is, terwijl Locke probeert de macht van de staat zo klein mogelijk te houden.

Mijn visie
De essentie van de theorie van Hobbes is dat de soeverein almachtig is. De soeverein bepaalt wat er gepreekt en onderwezen wordt. De legitimiteit van de macht van de soeverein vervalt enkel als hij ons bedreigt in ons voortbestaan. Zoals eerder opgemerkt destabiliseert dit het contract, want wij hebben ons oordeelsvermogen moeten afstaan en kunnen nooit beoordelen wanneer wij in ons voortbestaan bedreigd worden. Hobbes pleit dus eigenlijk voor ongelimiteerde macht van de soeverein. We kunnen talloze voorbeelden aanhalen van dictatoriale regimes waaruit blijkt dat het levensgevaarlijk is om het lot van de bevolking in handen van één machthebber te leggen. Daarnaast gaat Hobbes ervan uit dat de mens is geprogrammeerd als overlevingsmachine. Op deze assumptie is zijn hele theorie gebouwd. Maar is dat wel zo? Zouden wij een implantaat accepteren dat ons handelen en denken zou aansturen, omdat dat beter is voor ons voortbestaan (Hampton, 1988)? Ik denk het niet. Ik denk dat ik zonder een zekere mate van autonomie en vrijheid niet zou willen leven.
De theorie van Locke spreekt me veel meer aan. Hij pleit voor een minimale, liberale staat. De overheid is niet de oorsprong van het recht, maar slechts de uitvoerder. De soeverein staat niet boven het contract, maar is er zelf aan gebonden. Locke lijkt in te zien dat wij meer zijn dan enkel overlevingsmachines, daarom stelt hij grenzen aan de macht van de staat. De vraag is echter wel waar die grenzen liggen. Zonder belastingen kan een staat niet bestaan. Robert Nozick (1974) werkt dit verder uit en stelt dat een staat geen inkomstenbelasting mag heffen, omdat dit het eigendomsrecht aantast. Echter, wegenbelasting of btw is wel toegestaan omdat dit geen natuurrechten aantast. Ook het onderscheid tussen het uitwendige en het innerlijke spreekt me erg aan, al is hij hier niet consequent in. Mijns inziens kan en mag de staat nooit gedachten van mensen verbieden, zelfs niet als deze denkbeelden als immoreel gezien worden. Het liberale gedachtegoed van Locke is vooral ethisch gezien erg sterk, maar er zal goed over nagedacht moeten worden hoe hier in de praktijk invulling aan te geven.

Literatuur

Christman, J. (2002). Social and Political Philosopy. A Contemporary Introduction. New York: Routledge.

Hampton, J. (1988). Hobbes and the Social Contract Tradition. Cambridge: Cambridge University Press

Hobbes, T. (1651). Leviathan. London: Andrew Crooke. Locke, J. (1689a). Two Treatises of Government. London.

Locke, J. (1689b). Een brief over tolerantie. Budel: Damon. Nozick, R. (1974). Anarchy, State, and Utopia. New York: Basic Books

White, M.J. (2012). Political Philosophy. A Historical Introduction. New York: Oxford University Press