Post Tagged ‘Daesh’

We komen met een groepje studenten bij het, ietwat verpauperde, voormalige schoolgebouw aan. Van buiten ziet het er niet erg aantrekkelijk uit, het complex lijkt verlaten en overal ligt vuilnis. Eenmaal binnen moeten we onze naam noteren en wordt gevraagd wat we komen doen. We antwoorden dat we voor de taalles komen zoals ons is aangeraden, want van pottenkijkers is men niet gediend. Laat staan van studenten die vluchtelingen komen interviewen. In de aula van de school is het rustig, hier en daar zitten wat mannen een kopje koffie te drinken. Wij lopen door naar een klein klaslokaaltje om kennis te maken met een paar Syrische vluchtelingen. Het zijn mannen van middelbare leeftijd die ons hartelijk de hand schudden en ons in gebrekkig Nederlands begroeten. We spreken af dat de vluchtelingen ons de noodopvang laten zien en dat we ondertussen een gesprek kunnen voeren. In het Nederlands, want het moet wel leerzaam zijn voor de Syriërs.

Vluchteling S. gaat met mij mee. S. lacht vriendelijk, maar komt in het begin een beetje verlegen over. Ik probeer hem op zijn gemak te stellen door over koetjes en kalfjes te praten. S. vertelt dat hij het wel naar zijn zin heeft in Nederland, Amsterdam lijkt volgens hem wel een beetje op  de stad waar hij vandaan komt. Hij is nu zo’n vier maanden in Nederland en kan zich al aardig verstaanbaar maken in het Nederlands. Af en toe gebruikt hij Google Translate als hij er niet uitkomt. S. komt uit het Noorden van Syrië en spreek vloeiend Arabisch en Aramees. Met het koude weer heeft hij geen probleem, in Noord-Syrië is het momenteel nog kouder. We besluiten dan ook naar buiten te gaan. Een paar mannen staan te roken, het zonnetje schijnt. S. begint zich duidelijk beter op zijn gemak te voelen. Hij vertelt dat hij in Syrië met machines werkte en dat hij dat hier ook wel weer zou willen doen. In de noodopvang heeft hij niet zoveel te doen, de taalles is een welkome afwisseling en hij is blij eens met iemand anders te kunnen praten. Soms gaan ze met een groepje de stad in, maar het grootste gedeelte van de dagbesteding bestaat uit verveeld rondlopen en hangen.
Terwijl ik even een praatje maak met een andere man, heeft S. 4 foto’s uit zijn portemonnee getoverd. Het zijn foto’s van zijn twee dochters, zijn zoontje en van Jezus. Hij vertelt met enige trots dat hij christen is. Zijn vrouw en kinderen zijn nog in Syrië en hij maakt zich zichtbaar zorgen over hun lot. Hij vertelt dat het Noorden van Syrië een erg gevaarlijk gebied is dat grotendeels in handen is van Daesh (Islamitische Staat) en Jahbat al Nusra (aan Al Qaeda gelieerde groep in Syrië). Hij mompelt iets over enorme bedragen die christenen moeten betalen om hun vrouwen uit handen van de extremisten te houden, maar het verhaal blijft een beetje vaag. Hij hoopt dat zijn vrouw en kinderen snel naar Nederland kunnen komen, maar hij ziet het somber in. Hoe moeten ze Nederland ooit bereiken? De routes van de vluchtelingen blijken nogal te verschillen. S. is op een gammel bootje via de Middellandse Zee naar Europa gekomen. De man die bij ons staat zegt dat hij met het vliegtuig vanuit een vluchtelingenkamp in Libanon naar Turkije is gereisd. De verdere route bestond uit lange wandeltochten, busreizen en ten slotte met de trein van Duitsland naar Nederland. Want Nederland was het beloofde land, daar moesten ze heen. Dat werd hen in Syrië al verteld. Uiteindelijk kwamen ze aan op het centraal station van Amsterdam, waar ze werden ontvangen en verder geholpen.
Het wordt een beetje koud buiten en S. en ik besluiten weer naar binnen te gaan. S. is inmiddels over zijn verlegenheid heen en vertelt honderduit. Ik vraag hem of hij uiteindelijk weer terug wil naar Syrië, mocht er een einde aan de oorlog komen. Hij mompelt dat het voor christenen in Syrië niet makkelijk is, maar geeft geen duidelijk antwoord. S. kijkt om zich heen en vertrouwt me zachtjes toe dat hij Assad steunt. Daesh en Jahbat al Nusra zijn verschrikkelijk, ze terroriseren de regio en hebben het vooral gemunt op de christenen. Assad daarentegen was goed voor de christenen. ‘Ik houd van Assad’, fluistert hij in mijn oor terwijl hij een arm om me heenslaat om zijn empathie voor de Syrische president te tonen. Hardop zeggen durft hij dat niet want de meeste mensen hier in de noodopvang haten Assad.

Op dit moment worden we onderbroken door een vrouw van de organisatie. Ze zegt dat ze gemerkt heeft dat wij toch te veel gevoelige gespreksonderwerpen aankaarten en dat het gesprek bij deze is beëindigd. Verder drukt ze me op het hart om niets wat hier besproken is naar buiten te brengen. S. kijkt me dankbaar aan dat hij zijn verhaal mocht doen en we nemen hartelijk afscheid.

Jaap van Ark

Advertentie